Moederen zonder moeder, hoe doe ik het?
Jaloezie, het is een raar beestje
Toen mama stierf was ik de eerste die vroeg aan mijn vrienden om niet te stoppen met over hun mama te praten. Dat meen ik nog steeds uit het diepste van mijn hart. Want ben ik jaloers? Neen. Vind ik het gewoon écht fijn dat jij je mama wél nog hebt? Ja! Ik geniet ervan om anderen met hun mama te zien. Doet het pijn? Ja, misschien een beetje. Want ik zie ook wat ik niet meer heb en word er vaker mee geconfronteerd dan dat je zou denken.
In mijn zwangerschap voelde ik het eerst, jaloezie. Jaloezie op anderen die wél hun mama konden vertellen dat ze zwanger waren. Waarbij hun mama wél mee kon naar de vroedvrouw. Waarbij hun mama wél mee kon om een geboortelijst samen te stellen. Waarbij hun mama wél over hun buikje kon wrijven. Waarbij hun mama wél kon vertellen hoe zij als baby waren. Waarbij hun mama het wél kon meemaken en waarbij hun dochter het wél met haar moeder kon delen.
Ik voelde dat ik moeilijk om kon met die ‘jaloezie’. Ik kon het ook moeilijk delen met anderen. Want wist je dat er niemand mij ‘durven’ vragen heeft: ‘Mieke, lukt het zo zwanger zijn zonder je mama?’ of ‘Mieke, mis je haar nu niet in deze mooie tijd?’ Ik heb dat gemist. Die vraag, om over mijn jaloezie, hartpijn en gemis kunnen babbelen. Neem ik anderen dit kwalijk? Absoluut niet.
Iets met ‘trauma response’
Die vraag nooit krijgen zorgde ervoor dat ik compleet in overdrive ging. Ik ging me letterlijk thuis opsluiten. Had nood aan mijn cocon. Ik had geen zin om vriendinnen of familie te zien. Ik ging steeds vaker plannen annuleren. Want naar mijn gevoel werd er niet ‘echt’ naar mij gekeken. Niet echt om mij of mijn gevoelens gegeven. Hallo? Ik was wel zwanger zonder mijn eigen mama? Zou jij het kunnen zonder? Jaloezie veranderde in boosheid. Complete overdrive.
Ik werd boos op mijn omgeving en dat werd nefast. Want toen Philippa geboren werd ging ik nog meer in overdrive. Niemand mocht haar vasthouden of max 10 minuten en dan moest ze “eten”. Ik durfde bijna de douche niet in omdat ik niet uit de kamer wou waar Philippa lag. In de auto zat ik maanden naast haar. In haar wieg lag ze nooit, enkel in de draagzak dicht bij mij. Flesvoeding was nooit een optie, aan de borst zou ze drinken want dat is dichter bij mij. Ze heeft maanden tussen ons geslapen, de co-sleeper was veel te ver. Ik zat elk dutje dat ze toch in haar bedje deed naast haar, te kijken hoe ze sliep. Ze heeft nooit gehuild want hier kreeg ze geen kans toe. Ik kan wel nog even doorgaan qua voorbeelden.
Je leest het wel. Overdrive. Of nee, trauma response volgens mijn therapeut.
Ik wéét hoe het is om geen mama meer te hebben. Hoe leeg en beangstigend dat voelt. Ik wéét hoe pijnlijk het is om wakker te worden en mijn mama niet (meer) te kunnen zien. Ik wéét hoe leeg het voelt om nooit meer haar arm rond mij te voelen. Ik wéét hoe het is om nooit nog te kunnen uithuilen bij mijn mama. Of te kunnen uitrazen. Ik wéét het en ik haat het. Heel simpel, niet meer dan dat.
Dus waarom moet Philippa dit dan voelen? Again, trauma response. Again, overdriveeee. Want deze situatie is allesbehalve hetzelfde. Integendeel. Ik ben er wél en ik ga voorlopig echt nergens heen. Dus Philippa voelt dit helemaal niet. Gelukkig!
Blijft rouw rauw?
Rouw blijft rauw, iets minder wel. Maar het blijft fysiek pijn doen. Ik stop het vaak weg in een potje, goed ingepakt en dan heel diep ergens in mijn lijf. Maar als ik echt ga voelen dan voel ik de pijn echt fysiek. Hartverscheurend zelfs. Het meest intense verdriet dat ik ken. Maar mijn leefwereld is terug wat groter geworden. Niet alles draait meer rond de pijn die ik voel. Ik heb een gezin: een fantastisch lief en een prachtige dochter. Dat geeft hoop en vooral een hoop liefde. Die hoop liefde zorgt ervoor dat ik mijn leefwereld terug kan verruimen en op andere dingen kan focussen ipv op het verdriet en de pijn.
Een lege stoel op het terras in Gent
Een maand geleden ging ik naar Gent op een zonnige ochtend. Samen met Philippa zat ik op een terrasje een latté te drinken. Ik zat aan een tafeltje van 2 personen en ik keek naar de andere stoel. Ik voelde de tranen opkomen. Die lege stoel, haar stoel. Ze had erbij moeten zijn en we hadden samen van dit moment moeten kunnen genieten. ZE ZOU GELEEFD HEBBEN VOOR DIT MOMENT. Ironisch, niet?
Dus ik pinkte mijn traantje weg, gaf Philippa een dikke kus op haar haartjes en heb haar in haar oortje gefluisterd: ‘Moeke is zo trots op jou.’ En daar zat ik te moederen zonder moeder. Exact zoals het is: ploeterend proberen genieten van elk moment waarin ik haar mis.
Lukt dat ploeteren zonder moeder dan?
Redelijk. Op mijn eigen tempo. Vaak in overdrive. Of zeg maar veel in overdrive.
Ik ben wie ik ben. Ik ben Mieke, een moeder die zelf haar moeder verloren is. Philippa zal nooit anders kennen en zal mij graag zien om wie ik ben en wat ik meegemaakt heb. Ik leer hier dagelijks aan werken, aan mezelf te werken, aan mijn trauma response te werken… zodat Philippa hier niet alles van meekrijgt. Zal Philippa ooit zelf bij een therapeut zitten? Hoogstwaarschijnlijk en dat is oké. Dat moedig ik aan en ondertussen moederploeter ik lekker door met al mijn en Moeke’s liefde die ik in mij heb.
Liefs, mama